Gezocht naar “hond honden
Totaal 48 spreekwoorden gevonden.

De gebeten hond zijn.

Overal de schuld van krijgen.

  Être la brebis galeuse.
Als kat en hond leven.

Onverdraagzaamheid. Altijd twisten en ruzie met elkaar maken.

  Den e feti leki dagu nanga puspusi.
Wie bij de hond slaapt (wie met honden omgaat), krijgt vlooien.

Wie in slecht gezelschap verkeert, neemt slechte gewoonten over.

  À coucher avec les chiens, on se lève avec des puces.
  Wer mit den Hunden zu Bett geht, steht mit den Flöhen auf.
  If you lie down with dogs, you will get up with fleas.
  Dy’t mei hûnen omgiet, kriget flieën.
Het moet een ruige hond zijn die twee nesten warm kan houden.

Alleen een rijke man kan een tweede vrouw onderhouden. Of: Het moet een potente man zijn die de begeerte van twee vrouwen kan stillen.
Wie zich voor hond verhuurt, moet de botten kluiven.

Wie zich onderdanig gedraagt, wordt als knecht behandeld.
|< - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9 - 10 - >|
 
Copyright © 2024 www.spreekwoord.nl